Een gemeente wil de medezeggenschapsstructuur laten aansluiten op de gecentraliseerde organisatie. Daarom is de gemeente van plan om van tientallen ondernemingsraden en een centrale ondernemingsraad over te stappen naar één ondernemingsraad voor de hele gemeente. Enkele ondernemingsraden kunnen zich daar niet in vinden. Is het instellen van één ondernemingsraad bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR? Op voorhand kan deze vraag volgens de Kantonrechter Amsterdam niet met ‘’nee’’ worden beantwoord.
Kantonrechter Amsterdam 8 juli 2015, zaaknummer 4020902 EA VERZ 15-349
Artikel 1 lid 1 sub c WOR
Artikel 4 WOR
Artikel 33 lid 1 WOR
Feiten
Rond het jaar 2000 was de ambtelijke organisatie van de gemeente opgebouwd uit densttakken en stadsdeelorganisaties. De organisatie was sterk decentraal. Voor vrijwel alle diensten en stadsdelen was een ondernemingsraad ingesteld. Er bestonden ruim 30 ondernemingsraden. Ongeveer tien jaar geleden is een centrale ondernemingsraad (COR) ingesteld.
De gemeente besluit op enig moment van een decentrale aansturing te willen overstappen naar een centrale aansturing. De diensten worden ingedeeld in clusters en het aantal stadsdelen vermindert. Alle ambtenaren worden aangesteld in algemene dienst. Sinds 2015 bestaat de gemeentelijke organisatie uit 4 clusters, waarbinnen sprake is van 44 resultaatsverantwoordelijke eenheden (Rve’s). Daarnaast zijn er 7 stadsdelen. Het contact met de burger verloopt via stadsloketten op 7 locaties.
De gemeente wil de medezeggenschapsstructuur opnieuw inrichten. Het idee is om één ondernemingsraad in te stellen voor de hele gemeente. De ondernemingsraad zal 25 leden kennen. De COR en 22 ondernemingsraden van de gemeente kunnen zich niet vinden in het plan van de gemeente. Zij zijn van mening dat een gelaagde medezeggenschapsstructuur, waarbij sprake is van ondernemingsraden op het niveau van de Rve’s en stadsdelen, van groepsondernemingsraden op het niveau van clusters en van een centrale ondernemingsraad op centraal niveau, het meest bevorderlijk is voor een goede toepassing van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
Oordeel kantonrechter
Voor een beoordeling van de medezeggenschapsstructuur is het allereerst van belang om na te gaan welke ondernemingen er binnen de gemeente bestaan. In dit geval is het de vraag of de stadsdelen en Rve’s ondernemingen zijn in de zin van de WOR. De kantonrechter oordeelt van niet. In het verleden zijn deze onderdelen als onderneming aangemerkt, maar sinds de reorganisatie treden de stadsdelen en Rve’s niet langer naar buiten als volledig zelfstandige eenheden. Communicatie met de burger verloopt via zeven stadsloketten, één contactcenter en één website. Er wordt gehandeld onder één naam en huisstijl en de inkoop bij derden vindt centraal plaats. Ook de interne bedrijfsvoering is gecentraliseerd. De afzonderlijke clusters hebben geen eigen begroting meer. Op het niveau van de Rve’s en clusters bestaat er geen beleidsruimte op het gebied van personeelsbeleid. De directeuren van de Rve’s hebben geen zelfstandige bevoegdheden meer ten aanzien van advies-, instemmings- en overeenstemmingsplichtige besluiten. Kortom, er bestaan geen ondernemingen op decentraal niveau.
Dit betekent niet automatisch dat er op decentraal niveau geen ondernemingsraden hoeven te bestaan. De WOR bepaalt namelijk dat een ondernemingsraad moet worden ingesteld voor een onderdeel van de onderneming als dat bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR. Het is dan ook de bedoeling van de wetgever om de medezeggenschap op een zo laag mogelijk niveau binnen de organisatie te laten plaatsvinden. Zeggenschap is daarbij volgens de kantonrechter niet doorslaggevend. Toch kan dit de
ondernemingsraden in dit geval niet baten. De kantonrechter overweegt namelijk dat er op decentraal niveau wel voldoende specifieke onderwerpen over moeten blijven die in de diverse ondernemingsraden kunnen worden behandeld. Het overgrote deel van de onderwerpen binnen de gemeente ziet op besluiten die een Rve overstijgend karakter hebben. Er zijn dan ook steeds minder Rve specifieke onderwerpen.
De gemeente ziet in haar scenario bovendien per Rve een onderdeelcommissie. Ook voor de grotere thema’s binnen de gemeente zal een onderdeelcommissie worden ingezet. De werklast voor de ondernemingsraad blijft daardoor volgens de gemeente behapbaar. Ook wordt de ondernemingsraad ondersteund door een kenniscentrum. De kantonrechter ziet op voorhand dan ook geen reden om aan te nemen dat de werklast van de ondernemingsraad te groot zal zijn en dat werknemers zich onvoldoende vertegenwoordigd zullen voelen. De gemeente en de ondernemingsraad moeten nog met elkaar afspreken welke bevoegdheden worden overgedragen aan de onderdeelcommissies.
De verzoeken van de ondernemingsraden worden afgewezen. De weg is vrij voor de gemeente om één ondernemingsraad in te stellen voor de hele gemeente.
Aantekening
To change or not to change? Er zijn verschillende redenen waarom het wenselijk kan zijn om de medezeggenschapsstructuur te vernieuwen. Denk bijvoorbeeld aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de medezeggenschap, aan het versterken van contact met de achterban of aan het vergroten van de flexibiliteit van de medezeggenschap. Maar een reden tot vernieuwing vormt ook het laten aansluiten van de medezeggenschap op de gewijzigde organisatiestructuur, zoals in dit geval aan de orde is. De kernvraag bij vernieuwing is: welke medezeggenschapsstructuur is het meest bevorderlijk voor een goede toepassing van de WOR?
De WOR laat veel ruimte voor medezeggenschapsstructuren op maat. De uitgangspunten die daarbij een rol spelen, zijn 1) medezeggenschap volgt zeggenschap, en 2) medezeggenschap moet plaatsvinden op een zo laag mogelijk niveau binnen de organisatie. Die twee uitgangspunten kunnen botsen, zoals ook uit deze uitspraak blijkt. In dat geval is het van belang om na te gaan of de medezeggenschapsstructuur werkbaar, efficiënt en effectief is, of de medezeggenschapsstructuur de kwaliteit van de besluitvorming binnen de organisatie bevordert en of de medezeggenschapsstructuur bijdraagt aan de acceptatie van genomen besluiten. De enkele wens van de ondernemer of van de ondernemingsraad om voor een onderdeel een aparte ondernemingsraad te hanteren, vormt onvoldoende grond.
Let op
Pas niet eerst de medezeggenschapsstructuur aan en daarna de organisatie. De medezeggenschapsstructuur moet immers aansluiten op de organisatiestructuur.
Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Rechtspraak voor Medezeggenschap, oktober 2015