Recent heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin de vergoedingsrechten bij informeel samenlevers aan bod kwamen. Dit onderwerp speelt al jaren een belangrijke rol binnen het familierecht.
Informeel samenlevers zijn partners die zonder huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingsovereenkomst samenwonen op basis van een affectieve relatie. Op papier is er in dat geval tussen de partners niks geregeld, terwijl zij vaak wel goederen samen hebben aangeschaft en, al dan niet in overleg, een verdeling hebben gemaakt voor de kosten van de huishouding. Dit kan problematisch worden in de situaties waarin de partners besluiten de relatie te verbreken. Wat is dan van wie en hoe verdeel je het vermogen wat mogelijk samen is opgebouwd?
In 2019 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vergoedingsrechten uit boek 1 BW die voor gehuwden en geregistreerd partners gelden, niet overeenkomstig van toepassing zijn op informeel samenlevers. Dit betekent dat zij moeten terugvallen op het ‘gewone’ verbintenissenrecht. Recent is er weer een uitspraak geweest van de Hoge Raad over informeel samenlevers.
In de zaak ging het om een man en vrouw die van 1999 tot 2018 een affectieve relatie hebben gehad. Begin oktober 2003 hebben zij gezamenlijk een woning gekocht waarin zij ook zijn gaan wonen. Zij hebben samen voor de aankoop van de woning een spaarzeker-hypotheek en overbruggingslening afgesloten van € 214.000. De man heeft in 2004 met het geld dat hij heeft ontvangen na de verkoop van zijn eigen woning, de overbruggingslening volledig afgelost. In november 2015 hebben de man en de vrouw een notariële samenlevingsovereenkomst afgesloten. Op enig moment daarna is de relatie beëindigd en in 2018 heeft de vrouw de woning verlaten. De vrouw vorderde te bepalen dat de helft van de waarde van de spaarzeker-verzekering aan haar zou toekomen. De man vorderde onder meer te bepalen dat aan hem een vergoedingsrecht toekomt ter zake van door hem gedane investeringen. In dat verband heeft de vrouw een beroep op verjaring gedaan.
De Hoge Raad oordeelde nogmaals dat de wet geen regeling kent voor vergoedingsrechten van informeel samenlevers in verband met vermogensverschuivingen tussen de vermogens van de partners. In de situatie waarin informeel samenlevers ongelijk hebben bijgedragen aan de financiering van een gemeenschappelijk goed, moet aan de hand van het algemene vermogensrecht beoordeeld worden of er niet toch een vergoedingsrecht geldend kan worden gemaakt.
Hierdoor kwam in bovenstaande zaak geen vergoedingsrecht toe aan de man zoals dat in boek 1 BW is omschreven. Het gevolg hiervan is dat op de investering van de man de beleggingsleer niet van toepassing is, en de waardestijging van zijn investering daardoor niet wordt meegenomen in de vergoeding. De vergoeding zou dan, in beginsel, enkel bestaan uit het bedrag wat destijds is geïnvesteerd.
Informeel samenlevers kunnen geen beroep doen op de wettelijke regels omtrent vergoedingsrechten uit boek 1 BW zoals die voor gehuwden of geregistreerd partners gelden en moeten terugvallen op het ‘gewone’ verbintenissenrecht uit boek 3 BW. Dit kan in bepaalde situaties tot onredelijk (voelende) uitkomsten leiden. Het is daarom belangrijk om u goed te laten adviseren als u besluit samen te gaan wonen zonder het sluiten van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingsovereenkomst én om samen met uw partner stil te staan bij wat u over en weer belangrijk vindt. Zie hiervoor ook onze blog over premarital mediation.
Heeft u vragen over de inhoud van een samenlevingsovereenkomst, het voorkomen van problemen hierover of wilt u meer informatie over informeel samenlevers? Neem gerust contact op met Tineke Noordegraaf-Van Dijke.