Een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad. Wie wordt het nieuwe OR-lid? De Wet op de ondernemingsraden (WOR) bevat hier geen regels over. Het is aan de ondernemingsraad om een regeling over tussentijdse vacatures in het OR-reglement te verwerken. Heeft de ondernemingsraad alle vrijheid om zelf een regeling te bedenken? Niet helemaal. Ik licht dit toe aan de hand van een recent oordeel van Gerechtshof Amsterdam.
De casus
Deze zaak betreft de ondernemingsraad van een stadsdeel van de gemeente Amsterdam. De ondernemingsraad bestaat uit:
- 6 leden vanuit De Vrije Lijst;
- 6 leden vanuit de Lijst Vooruitzien;
- 1 lid vanuit de Lijst AbvaKabo.
Er ontstaat binnen de ondernemingsraad een conflict tussen de leden van de Vrije Lijst en de Lijst AbvaKabo enerzijds en de leden van de Lijst Vooruitzien anderzijds. Per 1 januari 2015 schrapt de ondernemingsraad drie leden van de Lijst Vooruitzien als OR-lid, omdat zij niet langer in de onderneming werkzaam zouden zijn. In hun plaats benoemt de ondernemingsraad twee kandidaten van de Vrije Lijst en een kandidaat van de Lijst AbvaKabo tot OR-lid. Deze nieuwe OR-leden worden aangewezen op grond van de reservelijst. In maart 2015 leggen de laatste drie leden van de Lijst Vooruitzien hun OR-lidmaatschap neer, omdat zij een vruchtbare samenwerking binnen de ondernemingsraad niet mogelijk vinden. In hun plaats benoemt de ondernemingsraad nogmaals twee kandidaten van de Vrije Lijst en een kandidaat van de Lijst AbvaKabo als OR-lid, op grond van de reservelijst. De Lijst Vooruitzien is dus niet langer vertegenwoordigd in de ondernemingsraad.
De ondernemingsraad verzoekt de gemeente om de zes nieuwe OR-leden de gebruikelijke faciliteiten toe te kennen (zoals urenvrijstelling, een mobiele telefoon en een iPad). De gemeente willigt het verzoek niet in. De ondernemingsraad start daarop een procedure.
Oordeel gerechtshof
Het hof bekijkt de benoeming van de nieuwe OR-leden. Is dit op de juiste manier gebeurd? Het OR-reglement bepaalt:
- dat de ondernemingsraad in het geval van een tussentijdse vacature de kandidaat aanwijst die volgens de uitslag van de laatste verkiezingen daarvoor als eerste in aanmerking komt. De ondernemingsraad hanteert een lijstenstelsel. Degene die bij een tussentijdse vacature wordt benoemd is dus degene die voor een zetel in aanmerking zou komen wanneer de lijst waaraan de uitvaller was verbonden (in dit geval de Lijst Vooruitzien) bij de verkiezingen één zetel meer zou hebben verkregen.
- Als dit niet leidt tot een opvolger, dan wordt in de vacature voorzien door het houden van tussentijdse verkiezingen.
- De ondernemingsraad en de gemeente mogen in overleg de vacature op een andere
manier invullen.
Volgens de ondernemingsraad waren er geen kandidaten meer over op de Lijst Vooruitzien. Daarom is de ondernemingsraad teruggevallen op de andere lijsten. Het hof vindt deze handelswijze onjuist. In dit geval had de ondernemingsraad weg nummer 2 of 3 moeten bewandelen. Te meer omdat er sprake was van ‘’grote onmin’’ tussen de leden van de lijsten. De handelswijze van de ondernemingsraad is volgens het hof in strijd met het eigen OR-reglement. En dat niet alleen, de handelswijze is volgens het hof ook in strijd met het beginsel dat de ondernemingsraad een afspiegeling dient te zijn van alle personeelsleden.
Kortom, de gemeente kan niet worden gehouden de op deze manier aangewezen OR-leden te faciliteren.
Aantekening
Opvallend is onder meer de uitleg die hof geeft aan de regeling over tussentijdse verkiezingen in het OR-reglement. Het OR-reglement lijkt in dit geval namelijk een standaardbepaling te bevatten zoals die ook in het SER-Voorbeeldreglement is neergelegd. De SER geeft daarbij, anders dan het hof, aan: ‘’In het lijstenstelsel is de opvolger de kandidaat die voor een zetel in aanmerking zou zijn gekomen wanneer aan de lijst waarop het ‘’uitgevallen’’ OR-lid kandidaat was gesteld, één zetel meer zou zijn toegekend. Is die lijst uitgeput, dan gaat de zetel volgens de systematiek (…) naar een van de andere lijsten. Als alle lijsten uitgeput zijn, is een tussentijdse verkiezing noodzakelijk.’’
Het is goed om te lezen dat het hof expliciet overweegt dat de ondernemingsraad in beginsel een afspiegeling hoort te zijn van alle personeelsleden. Dit staat namelijk niet letterlijk in de Wet op de ondernemingsraden, maar volgt daar wel uit. Of, beter gezegd: de ondernemingsraad dient zo veel mogelijk een afspiegeling te zijn van de verschillende groepen in de onderneming werkzame personen.
Tip
De ondernemingsraad moet een regeling voor tussentijdse verkiezingen opnemen in zijn reglement. Wat moet die regeling inhouden? Dat is aan de ondernemingsraad. Maar houdt rekening met het afspiegelingsbeginsel. En zorg dat de regeling duidelijk is.
Gerechtshof Amsterdam 23 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:649
Een uitgebreidere versie van dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Rechtspraak voor Medezeggenschap, april 2016.