Uitspraak: Rb. Zeeland-West-Brabant 21 december 2017 – zaaknummer 6185067 OV EJ 17-8339
Acht ondernemers willen een groepsondernemingsraad (GOR) instellen. Na een langdurig proces stellen zij een zetelverdeling voor. Zeven van de betrokken ondernemingsraden zijn het met deze verdeling eens, één ondernemingsraad niet. Deze ondernemingsraad start een procedure bij de kantonrechter. De kantonrechter meent echter dat de beoogde zetelverdeling niet in strijd met de WOR is. De WOR bepaalt enkel dat verschillende groepen van de in de ondernemingen werkzame personen zoveel mogelijk in de GOR betrokken moeten zijn. Volgens de kantonrechter is aan dat vereiste voldaan. De ondernemers hebben niet alleen gekeken naar de grootte van de onderliggende ondernemingen, maar ook naar andere relevante omstandigheden. Dat mag. Er is voldoende rekening gehouden met de representativiteit.
Wat was de situatie?
Een organisatie bestaat uit acht ondernemingen in Nederland die allemaal een afzonderlijke OR hebben. De ondernemers en ondernemingsraden spreken al lange tijd over het instellen van een GOR. De ondernemers nemen uiteindelijk een (voorlopig) besluit tot instelling van een GOR en stellen – na veelvuldig overleg – een voorlopig reglement op. In dit reglement nemen de ondernemers de volgende zetelverdeling op:
Onderneming |
Aantal werknemers |
Aantal zetels |
Onderneming 1 | 130 | 2 |
Onderneming 2 | 73 | 2 |
Onderneming 3 | 654 | 3 |
Onderneming 4 | 324 | 2 |
Onderneming 5 | 570 | 3 |
Onderneming 6 | 1040 | 4 |
Onderneming 7 | 288 | 2 |
Onderneming 8 | 231 | 2 |
Totaal |
3310 |
20 |
De ondernemingsraad van onderneming 6 maakt bezwaar tegen de verdeling. Hij is van mening dat de verdeling onvoldoende rekening houdt met de grootte van de onderliggende ondernemingen (qua werknemersaantallen). Hij stelt dat geen sprake is van evenredige vertegenwoordiging c.q. een representatieve afspiegeling van de onderliggende ondernemingen. De ondernemingsraad meent dat hij aanspraak maakt op ten minste vijf van de twintig zetels, gelet op het aantal werknemers in onderneming 6. De ondernemers stellen daarentegen dat de zetelverdeling in lijn met (de gedachte van) de WOR is. Volstrekte evenredigheid is volgens de ondernemers niet noodzakelijk, als er maar enige mate van representativiteit is. Volgens de ondernemers houdt de verdeling juist rekening met de grote verschillen in omvang en complexiteit van de (internationale) aansturing van de ondernemingen. Hij wijst erop dat langdurig overleg heeft plaatsgevonden in het traject en dat alle andere ondernemingsraden het wel eens zijn met de verdeling.
Hoe oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter overweegt dat de WOR geen specifieke norm voor de zetelverdeling van een GOR bevat. Enkel is bepaald dat het reglement voorzieningen moet bevatten dat de verschillende groepen van de in de betrokken ondernemingen werkzame personen zoveel mogelijk in de GOR vertegenwoordigd zijn. De ondernemers hebben gewezen op de verschillen in omvang van en complexiteit van de (internationale) aansturing van de onderneming. Volgens de kantonrechter kan (mede) gelet op die omstandigheden niet alleen aangesloten worden bij de grootte van de onderliggende ondernemingen. Bovendien gaan de ondernemers daar ook niet compleet aan voorbij: in het kader van de representativiteit is wel degelijk gekeken naar de werknemersaantallen. Volgens de kantonrechter is de verdeling niet in strijd met een goede toepassing van de WOR: er is sprake van voldoende evenredige vertegenwoordiging.
Toelichting
Indien een organisatie bestaat uit meerdere ondernemingen bestaat, is het van belang om de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende ondernemingen en hun medezeggenschap te reguleren. De WOR kent daarvoor onder andere de GOR. Indien het bevorderlijk is voor een goede toepassing van de wet, moet een ondernemer of een groep ondernemers die meer dan twee ondernemingsraden heeft of hebben ingesteld een GOR instellen. Dit volgt uit artikel 33 lid 2 en lid 3 WOR.
De leden van de GOR worden gekozen uit en door de leden van de ondernemingsraden. Vraag daarbij is altijd hoeveel zetels iedere ondernemingsraad toebedeeld krijgt. Meestal wordt daarbij – in meer of mindere mate – aangesloten bij de getalsverhoudingen. Hoe groter de onderneming, hoe meer zetels in de GOR. Dat ligt ook wel voor de hand. De GOR vertegenwoordigt namelijk de belangen van de ondernemingen (en de daar werkzame personen) als geheel. Vanuit dat oogpunt is enige representativiteit wenselijk. Het evenredigheidsprincipe, waarbij de zetels worden verdeeld naar evenredigheid van de grootte van de ondernemingen, biedt daarvoor uitkomst. Deze uitspraak wijst echter uit dat het evenredigheidsprincipe niet altijd één op één toegepast hoeft te worden. Er kunnen redenen zijn om van (stipte) evenredigheid af te stappen.
Meer weten over zetelverdeling binnen de GOR, COR of OR? Neem contact met ons op.
NB. Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen in het januari nummer van het tijdschrift Rechtspraak voor Medezeggenschap.