Als een man met een crimineel verleden in onder andere de hennepteelt een omgevingsvergunning aanvraagt voor de bouw van een schuur, wijst het college van B&W deze tot twee keer toe af.
De ex-crimineel laat het er niet bij zitten en gaat in beroep. De rechtbank beslist in zijn voordeel.
Het college van B&W voorziet echter louche praktijken en gaat in hoger beroep.
Maar is dat gegrond?
De schuur staat er al
De schuur van ruim 50 m2 staat er al even. Zijn moeder liet ‘m bouwen in 2003. Zonder vergunning. Nu zoonlief op het perceel woont, vraagt deze alsnog een omgevingsvergunning aan voor het bouwen van de schuur. Door een vergunning kan de illegaal aanwezige schuur namelijk alsnog gelegaliseerd worden. In het bestemmingsplan van ‘Nijmegen Lindenholt’ past dit niet, maar ruimtelijk gezien past de schuur op die plek eigenlijk best wel.
Criminele activiteiten
Het college van B&W van Nijmegen ziet er toch geen heil in. De aanvrager heeft nogal wat op zijn kerfstok. Zo is hij in 2013 veroordeeld voor het witwassen van geld, hennepteelt en heling. Bovendien bleek hij in het bezit van wapens en munitie. Ook moeder bezat verboden wapens. Een groot deel van illegale inkomsten uit onzuivere praktijken zijn in en om een eigen woning geïnvesteerd. En er staan luxegoederen, zoals een scooter en een quad, verdekt opgesteld in de schuur. Bovendien is er de ontnemingsuitspraak van € 90.000,– voor hem en het dubbele bedrag voor zijn vader.
Bibob
Maar in hoeverre mag de gemeente dit mee laten spelen bij de toekenning van een bouwvergunning?
Het college onderbouwt haar beslissing door te verwijzen naar artikel 2.20, eerste lid van de Wabo: de omgevingsvergunning mag geweigerd worden bij ernstig gevaar voor misbruik van de vergunning voor strafbare feiten. Vervolgens verbindt het college er artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (wet Bibob) aan: het weigeren van een omgevingsvergunning vanwege ernstig gevaar op het plegen van strafbare feiten op de locatie. De activiteiten dus.
Op naar de rechtbank
Dat gaat de aanvrager te ver. Hij gaat in beroep. De rechtbank stelt haar vraagtekens bij het verhaal van het college. Is het college als openbaar bestuurder überhaupt wel bevoegd om de Bibob-weigeringsgrond toe te passen? Of is het een instrument geweest om de omgevingsvergunning te kunnen weigeren? Ook lijkt er in de wetsgeschiedenis niet eerder een verbinding te zijn geweest tussen de toegepaste wetsartikelen uit de Wabo wat betreft alleen het bouwen en de Bibob-weigeringsgrond. Dat lijkt de wetgever dus niet zo bedoeld te hebben.
Bovendien: de schuur staat er al. Als de vergunning niet doorgaat, zal de ex-crimineel de schuur moeten afbreken. Een financiële strop, die volgens de rechtbank niet in verhouding staat met de noodzakelijke criminaliteitspreventie. Kortom: de rechtbank verklaart het bezwaar van de aanvrager gegrond.
Hoger beroep
Het college gaat in hoger beroep. Voor het gebruik van de schuur kan een vergunning worden verleend, al is het in strijd met het bestemmingsplan. Maar, het draait hier om het toetsen van een bouwaanvraag zoals bedoeld in de Wabo onder artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder a. Voor de bouw grijpt het college naar de Wet Bibob. Bouw en gebruik van de schuur lijken in dit geval onlosmakelijk verbonden aan elkaar.
Het college wijst er op dat de veroordeling voor de misdrijven uit het verleden zwart op wit staan. Ook in 2011 is de aanvrager betrokken geweest bij een uitspraak waarbij de Bibob-wet ter sprake kwam. Een omgevingsvergunning voor de schuur kan malafide praktijken eenvoudig wederom faciliteren.
De Raad van State doet uitspraak
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State buigt zich over de zaak. De ex-crimineel wordt in het gelijk gesteld. Juridisch gezien had het college inderdaad de aanvraag om te bouwen, vanwege de samenhang met gebruik van de schuur, mogen toetsen aan de Wet Bibob. Maar inhoudelijk bezien levert die bibob-toetsing geen voldoende zwaarwegende omstandigheden op om vast te stellen dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen: de eerdere veroordelingen van de aanvrager staan los van de activiteit die nu aangevraagd wordt, het bouwen van een schuur. Ook de opmerking over het stallen van uit criminele gelden betaalde luxe voertuigen gaat mank. Daar is een schuur bij een woning immers voor bedoeld. De voorgeschiedenis van de aanvrager laat geen relevante misstanden zien toen de schuur gerealiseerd werd. Ook is er geen sprake geweest van niet-nageleefde arbeidsomstandigheden of tewerkstelling van vreemdelingen, zoals het college beweert.
En dat betekent dat de beslissing van de rechtbank de juiste was, zij het op andere gronden.
Aan het college de opdracht om een nieuw besluit te nemen, met in het achterhoofd de uitspraak van de Raad van State.