Mag een werkgever camera’s ophangen om de bedrijfseigendommen te beschermen en om diefstal te voorkomen? Het filmen van werknemers betekent inbreuk op het recht op privacy. Is die inbreuk toelaatbaar? Mag de ondernemingsraad zijn instemming onthouden? In september 2016 boog de kantonrechter Den Bosch zich over deze vragen.
De inbreuk op de privacy van werknemers is groot. Toch mogen werkgevers camera’s ophangen op de werkvloer als aan de voorwaarden uit de Wet bescherming persoonsgegevens wordt voldaan. Deze wet regelt onder meer dat persoonsgegevens alleen mogen verwerkt als de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van een gerechtvaardigd belang van de werkgever, tenzij het belang of het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van werknemers prevaleert. Op de belangen van de werknemers mag geen onevenredige inbreuk worden gemaakt in verhouding tot de gestelde doelen (proportionaliteit). Als de doelen op een minder ingrijpende manier kunnen worden bereikt, dan is cameratoezicht niet toegestaan (subsidiariteit).
Instemmingsrecht ondernemingsraad
De ondernemingsraad moet om instemming worden gevraagd over voorgenomen cameratoezicht. De ondernemingsraad heeft namelijk het instemmingsrecht over het voornemen tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
- een regeling over het verwerken van persoonsgegevens van medewerkers. Het begrip ‘’verwerking’’ is erg ruim. Het gaat om elke handeling met betrekking tot persoonsgegevens. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vastleggen, opvragen, afschermen of vernietigen van persoonsgegevens. Een persoonsgegeven is elk gegeven over een identificeerbaar persoon;
- een regeling over de bescherming van persoonsgegevens van medewerkers;
- een regeling over voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de medewerkers. Ook als cameratoezicht niet tot doel heeft om werknemers te controleren, maar dat wel mogelijk is, is er dus sprake van een instemmingsrecht.
Verleent de ondernemingsraad geen instemming, dan kan de ondernemer de kantonrechter vragen om vervangende toestemming. De kantonrechter Den Bosch oordeelde in september van dit jaar over een verzoek om vervangende toestemming van een ondernemer. Wat was er in die zaak aan de hand?
De casus
Een producent van technologische producten wil camera’s ophangen in het bedrijf ter bescherming van bedrijfseigendommen en om achterdocht tussen collega’s te voorkomen. Het bedrijf verwerkt namelijk sinds kort kleine componenten, zoals harddisks, memory SDD’s en processors. Dit zijn volgens de ondernemer diefstalgevoelige componenten, die in een vergrendelde kast op de werkvloer worden opgeborgen. Voor personeel, extern personeel en bezoekers is de werkvloer vrij toegankelijk. Per dag worden de benodigde componenten uit de kast gehaald en bij de productielijn geplaatst. Vanaf dat moment kan iedereen (ongemerkt) in de buurt van de componenten komen. Daarom wil de ondernemer 24 uur per dag camerabeveiliging inzetten. De camera’s zullen zich richten op de vergrendelde kast en de betreffende productielijn. De aanwezigheid van camera’s zal via borden duidelijk leesbaar en zichtbaar voor iedereen worden aangegeven.
De ondernemingsraad stemt niet in met het voornemen om camera’s op te hangen. Volgens de ondernemingsraad is er geen sprake van diefstalgevoelige componenten. Er is bovendien geen diefstalprobleem. Het cameratoezicht maakt vergaand inbreuk op de privacy van de medewerkers, terwijl minder verstrekkende maatregelen denkbaar zijn. Omdat de ondernemingsraad niet instemt, vraagt de ondernemer aan de kantonrechter om vervangende toestemming voor het inzetten van cameratoezicht.
Oordeel kantonrechter
Camera’s maken opnames van personen (verwerking van persoonsgegevens). Daarom toetst de kantonrechter het verzoek om vervangende toestemming aan de hand van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Gerechtvaardigd belang
De kantonrechter oordeelt dat de ondernemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er diefstalgevoelige componenten zijn. Het gaat om kleine onderdelen, die makkelijk kunnen worden meegenomen. De inkoopwaarde van de componenten varieert van circa € 40,– tot circa € 600,–. Er zijn recent goederen gestolen. Bovendien bestaat circa 1/3e van het personeel uit tijdelijke en flexibele krachten, terwijl dit drie jaar geleden ongeveer 5% was. De kantonrechter oordeelt dat de ondernemer een gerechtvaardigd belang heeft bij de inzet van camerabeveiliging, namelijk bescherming van bedrijfseigendommen en preventie van diefstal.
Noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit
De kantonrechter oordeelt dat aan de vereisten uit de privacywetgeving wordt voldaan. Andere, voor de werknemers minder ingrijpende maatregelen zijn namelijk minder passend. Zo is het dagelijks tellen van de componenten te tijdrovend en kan daardoor niet worden vastgesteld wie een component heeft gestolen. Ook poortjes of visitatie-steekproeven zijn tijdrovend en verlangen meer medewerking van de werknemers. Ze zijn ook minder effectief.
De camera’s richten zich alleen maar op de kast en de productielijn. Zij hangen hoog in het bedrijf en zijn voor iedereen zichtbaar. De ondernemer gebruikt de beelden niet voor andere doelen. De beelden worden alleen bekeken als er een incident is. Het cameragebruik is dus strikt toegesneden op het doel (beschermen bedrijfseigendommen en preventie van diefstal). De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de medewerkers is daardoor beperkt.
Vervangende toestemming
De kantonrechter oordeelt dat het besluit om camerabeveiliging in te zetten wordt gevergd door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. Daarom verleent de kantonrechter vervangende toestemming aan de ondernemer. De camera’s mogen worden opgehangen.
Tip
Bekijk hier de do’s en don’ts van de Autoriteit Persoonsgegevens over cameratoezicht op de werkvloer.
Kantonrechter ‘s-Hertogenbosch 20 september 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:5172
Een andere versie van dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Rechtspraak voor Medezeggenschap, november 2016.
Artikel 10 Grondwet.
Artikel 8 Wet bescherming persoonsgegevens.
Zie voor meer informatie: Beleidsregels Cameratoezicht Autoriteit Persoonsgegevens 2016.
Artikel 27 lid 1 WOR.
Artikel 27 lid 4 WOR.