Het is doorgaans niet eenvoudig om je op het overgangsrecht voor gebruik in een bestemmingsplan met succes te kunnen beroepen. Degene die zich op het overgangsrecht beroept dient namelijk te bewijzen dat aan de vereisten van het overgangsrecht wordt voldaan. Het gaat dan veelal om de vraag of het strijdige gebruik op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestond én of dat gebruik in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan of de overgangsbepalingen van dat plan. Uit een recente uitspraak van de Afdeling blijkt dat onduidelijkheid over de plankaart er toe kan leiden dat er geen succesvol beroep kan worden gedaan op het overgangsrecht.
Wat was er aan de hand?
Een stichting had het college van de gemeente Utrecht verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van een strook grond ten behoeve van parkeren. Dit gebruik zou namelijk in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan. Het college weigerde echter handhavend op te treden, omdat het college meende dat het betreffende gebruik onder het gebruiksovergangsrecht van het bestemmingsplan viel en daarom zou zijn toegestaan.
De Afdeling overweegt in de uitspraak dat overgangsbepalingen ertoe strekken om, mede uit een oogpunt van rechtszekerheid, bescherming te bieden aan gevestigde belangen of rechten bij de invoering van een nieuwe regeling die de bestaande toestand niet dekt. Een bestuursorgaan moet bij de vraag of een bepaald gebruik al dan niet in overeenstemming is met een bestemmingsplan dan ook het gebruiksovergangsrecht betrekken.
De Afdeling overweegt vervolgens dat vaststaat dat het gebruik van de strook grond ten behoeve van parkeren in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en dat het gebruik van de strook voor parkeren alleen kan zijn toegestaan als het wordt beschermd door het gebruiksovergangsrecht. Gelet op de toepasselijke overgangsbepalingen is daarvoor -kortweg- bepalend of het gebruik in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.
Bewijslast
Degene die zich op het overgangsrecht voor gebruik beroept, moet bewijzen dat het overgangsrecht van toepassing is. In dit geval dient dus het college de relevante feiten en omstandigheden naar voren te brengen. De plankaart speelt in dit geval een cruciale rol. Simpelweg is het zo dat als de betreffende strook grond met een rode kleur is weergegeven, parkeren onder het voorheen geldende bestemmingsplan was toegestaan. Het gebruik zou dan vallen onder het gebruiksovergangsrecht. Dit kon het college niet met zekerheid stellen. Om die reden kon het college geen geslaagd beroep doen op het gebruiksovergangsrecht.
Denkt u dat u een beroep kunt doen op het overgangsrecht van een bestemmingsplan en wilt u weten of u voldoet aan de bewijslast die op u rust om succesvol een beroep te kunnen doen op het overgangsrecht? Neem dan contact op met Els Huisman.