Het komt regelmatig voor dat een ambtenaar of een wethouder uitlatingen doet aan burgers die later onjuist c.q. ongewenst blijken te zijn. Burgers kunnen in een dergelijk geval onder bepaalde omstandigheden succesvol een beroep doen op het vertrouwensbeginsel.
Wat is het vertrouwensbeginsel?
Het vertrouwensbeginsel houdt in dat een bestuursorgaan het door haar gewekte gerechtvaardigde vertrouwen na moet komen. Sinds 29 mei 2019 wordt door de rechter met toepassing van een stappenplan bepaald of er sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel. De stappen die tegenwoordig worden doorlopen, zijn:
Stap 1: kan een uitlating en/of gedraging van een ambtenaar worden gekwalificeerd als een toezegging?
Stap 2: kan de toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan worden toegerekend?
Stap 3: moet het gewekte vertrouwen worden nagekomen? (belangenafweging)
Recent heeft de rechter zich uitgelaten over de vraag wanneer een schending van het vertrouwensbeginsel in de weg staat aan de invordering van een verbeurde dwangsom.
Wat is er aan de hand?
De exploitant van een melkveehouderijbedrijf (hierna: boer) weigerde medewerking te verlenen voor een bepaalde wijze van baggerwerkzaamheden van de watergang naast zijn perceel. De Waterwet verplicht de boer in principe om onderhouds- en herstelwerkzaamheden te gedogen. In dit geval wilde de boer slechts een bepaalde wijze van baggeren toestaan omdat dit aanzienlijk minder bezwaarlijk voor hem was. Dat op die manier gebaggerd zou worden, is toegezegd door een ambtenaar.
De boer werd een last onder dwangsom opgelegd voor het gedogen van baggerwerkzaamheden. Aangezien de boer slechts de door hem gewenste baggerwerkzaamheden toestond, zou de boer de last hebben overtreden en ging het college over tot invordering van de dwangsom. Uiteindelijk zonder resultaat. Waarom?
Het oordeel van de Afdeling
Volgens de Afdeling is er sprake van een toezegging die aan het bevoegd gezag kan worden toegerekend. In de procedure werd door het bevoegd gezag nog betoogd dat die toezegging in een later gesprek was ingetrokken. De Afdeling overweegt echter dat er geen bewijs is van de inhoud van dat gesprek. Dit betekent dat onvoldoende is bewezen dat de boer had moeten begrijpen dat op de toezegging is teruggekomen. De Afdeling overweegt daarna dat de belangen van de boer in dit geval zwaarder wegen dan het algemeen belang van het bevoegd gezag.
Vragen over toezeggingen, het vertrouwensbeginsel of handhaving? Neem dan contact op met Els Huisman.