Anne van Beijsterveldt, De Voort Advocaten | Mediators - De Voort Advocaten | Mediators https://devoort.nl/author/devoort/ Toonaangevend advocatenkantoor gespecialiseerd in juridisch advies, procesbijstand en mediation voor ondernemingen, organisaties, overheden en particulieren. Onze ervaren specialisten blinken uit in strategisch inzicht, praktische oplossingen en heldere communicatie. Wij zetten ons in om samen met u uit te blinken en het beste resultaat te bereiken. Ontdek onze expertise en maatschappelijke betrokkenheid in de regio Tilburg. Tue, 01 Oct 2024 06:35:32 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 https://devoort.nl/wp-content/uploads/2020/10/cropped-logo-de-voort-32x32.png Anne van Beijsterveldt, De Voort Advocaten | Mediators - De Voort Advocaten | Mediators https://devoort.nl/author/devoort/ 32 32 Jaarlijkse verhoging verhuis- en... https://devoort.nl/nieuws/jaarlijkse-verhoging-verhuis-en-herinrichtingskostenvergoeding-bij-sloop-of-renovatie/ Tue, 05 Mar 2024 10:13:41 +0000 https://devoort.nl/?p=8939000347 De verhuiskostenvergoedingVerhuurders zijn verplicht om een vergoeding te betalen aan huurders van onder meer zelfstandige woonruimte, op het moment dat […]

Het bericht Jaarlijkse verhoging verhuis- en... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
De verhuiskostenvergoeding
Verhuurders zijn verplicht om een vergoeding te betalen aan huurders van onder meer zelfstandige woonruimte, op het moment dat deze huurders moeten verhuizen omdat het gehuurde wordt gesloopt of gerenoveerd.

Jaarlijks wordt de hoogte van de verhuis- en herinrichtingkostenvergoeding aangepast. Onlangs is de minimale vergoeding verhoogd naar 7.428,00. Dit bedrag is van toepassing op huurders die na 29 februari 2024 verhuizen. Voor zelfstandige woonruimte geldt met ingang van 29 februari 2024 het hiervoor genoemde bedrag. In 2023 was de vergoeding € 7.156,00 in 2022 was de vergoeding € 6.505,00. Voor huurders van onzelfstandige woonruimte geldt geen minimumbedrag.

Een huurder heeft enkel recht op de verhuiskostenvergoeding als de verhuizing noodzakelijk is door de renovatiewerkzaamheden. Bij sommige renovatiewerkzaamheden is een verhuizing niet nodig en is er aldus geen sprake van recht op de verhuiskostenvergoeding. Een huurder heeft ook geen recht op de verhuiskostenvergoeding als de verhuurder de huurder tijdelijk een andere woning ter beschikking stelt, die volledig ingericht is.

Een verhuurder kan ook aanbieden om de verhuizing voor de huurder te regelen en de nieuwe woning te schilderen en te stofferen, in plaats van het betalen van de vergoeding. Een huurder is niet verplicht dit aanbod te accepteren en kan altijd in plaats daarvan om de minimumvergoeding vragen. Heeft u vragen over (het recht op) de verhuiskostenvergoeding, of een andere huurrechtelijke vraag? Neem dan contact op met een van onze huurspecialisten.

Het bericht Jaarlijkse verhoging verhuis- en... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst II https://devoort.nl/nieuws/oneerlijke-bedingen-in-een-huurovereenkomst-ii/ Tue, 23 Jan 2024 11:23:58 +0000 https://devoort.nl/?p=8939000243 InleidingIn een eerder artikel bespraken we reeds de invloed van het consumentenrecht op huurovereenkomsten van woonruimte. Een beding in een […]

Het bericht Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst II verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Inleiding
In een eerder artikel bespraken we reeds de invloed van het consumentenrecht op huurovereenkomsten van woonruimte. Een beding in een huurovereenkomst wordt namelijk getoetst aan (onder meer) de Europese Richtlijn 93/13, ook wel bekend als de “Richtlijn oneerlijke bedingen”. In dat artikel berichtten wij dat op 5 oktober 2023 door de kantonrechter Amsterdam aangekondigd is dat zij prejudiciële vragen wilde stellen aan de Hoge Raad. Aanleiding hiervoor was het in die zaak opgenomen huurprijswijzigingsbeding welke in het licht van de Richtlijn oneerlijke bedingen vragen oproept.

Op 11 januari 2024 heeft de kantonrechter in haar vonnis uitgebreid uiteengezet welke vragen er naar aanleiding van de uitspraak van 5 oktober 2023 aan de Hoge Raad zullen worden gesteld. Beide procespartijen hebben mogen reageren op de voorgenomen vragen van de kantonrechter. In dit artikel zullen alle vragen besproken worden en wordt kort stilgestaan bij de eventuele gevolgen die (het antwoord op) deze vragen zouden kunnen hebben.

Vraag 1
Vraag 1 is onderverdeeld in 2 vragen. Vraag 1A gaat over in welk geval een huurprijswijzigingsbeding als oneerlijk wordt gekwalificeerd en welke maatstaven bij deze beoordeling een rol zouden moeten spelen. In dit geval gaat het om een bepaling op grond waarvan het de verhuurder ieder jaar toegestaan is om de huur te verhogen met de consumentenprijsindex vermeerderd met maximaal 3%.

Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie is gebleken dat het Hof vergaande beperkingen stelt aan een dergelijk (huur)prijswijzigingsbeding. Volgens het Hof dient zo’n beding in ieder geval een aantal dingen te bevatten, namelijk:
– de gronden op basis waarvan de huurprijs kan worden aangepast;
– een geldige reden, op basis van die gronden, voor de huurprijswijziging; en
– de wijze waarop de huurprijs wordt aangepast.

De kantonrechter meent dat in het bovenstaand geval de grond(en) waarop de huurprijs kan worden gewijzigd ontbreekt.

Vraag 1B ziet erop hoe een rechter om dient te gaan met een beding waarvan een onderdeel als oneerlijk kan worden aangemerkt. Als enkel het “+3%”-gedeelte van de bepaling door de rechter als oneerlijk wordt gezien, wordt dan het gehele beding nietig verklaard of blijft de rest van het beding dan staan? Dit is een hele belangrijke vraag, omdat dit het verschil kan maken tussen het terugdraaien van de gehele huurverhoging vanaf aanvang huurovereenkomst of “enkel” van een gedeelte van de huurverhoging.

Vraag 2
Vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie is dat een oneerlijk beding geacht wordt nooit bestaan te hebben. Op die manier heeft dat beding geen (nadelige) gevolgen voor de consument. De kantonrechter vraagt aan de Hoge Raad of dat in dit geval betekent dat iedere verhoging vanaf het aangaan van de huurovereenkomst vervalt? Dat zou een terugbetalingsverplichting opleveren voor de verhuurder voor alle verhogingen vanaf de aanvang van de huurovereenkomst. Daarnaast zou dat betekenen dat de verhuurder de huurprijs ook in de toekomst niet kan verhogen. Dat heeft uiteraard hele grote gevolgen.

Vraag 3
De kantonrechter heeft in de desbetreffende zaak op eigen initiatief (= “ambtshalve”) bekeken of het huurprijswijzigingsbeding oneerlijk is. De kantonrechter stelt vragen over haar eigen rol en de reikwijdte daarvan in dergelijke procedures. De vraag is hoe ver de rechter in dergelijke procedures dient te gaan? De kantonrechter vraagt zich af of zij zich in een dergelijke procedure niet moet beperken tot het toewijzen van huurtermijnen ter hoogte van de aanvangshuurprijs, nu enkel de verhogingen nietig zijn? Of dient de kantonrechter, zoals de kantonrechter Amsterdam deed, na te gaan of er teveel is betaald en dit af te trekken van de gevorderde huurachterstand? Dit is interessant nu de huurder(s) hierop in dit geval geen beroep hebben gedaan en zelfs niet zijn verschenen voor de rechtbank.

Vraag 4
Mocht het antwoord op voorgaande twee vragen ‘ja’ zijn, dan is het de vraag of de verhuurder kan worden gedwongen tot terugbetaling van het teveel door de huurder(s) betaalde. De vraag is of een beroep op verjaring zou kunnen slagen? Indien het antwoord op deze vraag bevestigend is, moet ook worden bepaald wanneer de verjaringstermijn aanvangt. Voor verhuurders is dit vanzelfsprekend een belangrijke vraag, nu een terugbetalingsverplichting ernstige (financiële) consequenties zou kunnen hebben.

Vraag 5
De laatste vraag kan worden gezien als het laatste redmiddel voor verhuurders om, indien er een terugbetalingsverplichting is ontstaan en verjaring geen optie is, het teveel betaalde toch niet te hoeven terugbetalen. Er wordt gevraagd of er bij een dergelijke terugbetalingsverplichting sprake kan zijn van een ‘zeer uitzonderlijk geval’ zoals beschreven is in jurisprudentie van het Hof van Justitie. Het Hof stelt dat in dergelijke gevallen op grond van de rechtszekerheid de periode waarover terugbetaling kan worden gevraagd, in tijd dient te worden beperkt. Voor het aanwezig zijn van zo’n zeer uitzonderlijk geval, dient sprake zijn van twee criteria:
– de goede trouw van belanghebbende kringen; en
– het gevaar van ernstige verstoringen.

De goede trouw zou volgens de kantonrechter gevonden kunnen worden in het feit dat niet actief door de overheid is gewezen op de Richtlijn oneerlijke bedingen, waardoor verhuurders ‘ter goede trouw’ huurovereenkomsten (conform het ROZ-model) hebben opgesteld/gebruikt.

Mocht dit inderdaad het geval zijn, dan is het nog maar de vraag of sprake is van ‘ernstige verstoringen’. Het Hof van Justitie heeft namelijk eerder bepaald dat het de verantwoordelijkheid is van een ondernemer (in dit geval de verhuurder) om haar activiteiten in overeenstemming met de richtlijn te organiseren. Het is niet aanvaardbaar als een verhuurder de door de richtlijn nagestreefde doelstelling van consumentenbescherming kan omzeilen met als argument dat er voor haar bepaalde financiële stabiliteit moet worden gewaarborgd. Kortom, het antwoord op deze laatste vraag is zeer belangrijk, maar zal zeker niet eenvoudig te geven zijn.

Conclusie
De kantonrechter Amsterdam heeft de Hoge Raad enkele zeer interessante en relevante vragen gesteld, waarop het antwoord des te interessanter is. Vanzelfsprekend volgen wij het nieuws hierover op de voet en zullen u informeren zodra er meer duidelijk is. Heeft u in de tussentijd vragen over een (op te stellen) huurovereenkomst, een huurprijswijzigingsbeding of een algemene huurrechtelijke kwestie? Neem dan contact op met één van onze huurrechtspecialisten.

Het bericht Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst II verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst https://devoort.nl/nieuws/oneerlijke-bedingen-in-een-huurovereenkomst/ Thu, 19 Oct 2023 11:55:56 +0000 https://devoort.nl/?p=8928 Het consumentenrechtBij de (ver)huur van woonruimte is er vaak sprake van een huurovereenkomst gesloten tussen enerzijds de verhuurder en anderzijds […]

Het bericht Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Het consumentenrecht
Bij de (ver)huur van woonruimte is er vaak sprake van een huurovereenkomst gesloten tussen enerzijds de verhuurder en anderzijds een consument. Op alle overeenkomsten die met een consument zijn gesloten is zowel het Europese als het Nederlandse consumentenrecht van toepassing.

Een onderdeel van het consumentenrecht is de Europese Richtlijn 93/13 EG, ook wel bekend als de “Richtlijn oneerlijke bedingen”. Deze richtlijn bepaalt dat een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld als oneerlijk wordt beschouwd op het moment dat het beding evenwicht tussen partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De rechter moet een beding in een overeenkomst met een consument ambtshalve toetsen aan het consumentenrecht, en dus ook aan de Richtlijn oneerlijke bedingen. Ambtshalve betekent dat de rechter dat uit eigen beweging moet doen, ook als de consument/huurder daar niet om verzoekt.

Recent heeft de kantonrechter Amsterdam een aantal uitspraken gedaan over oneerlijke bedingen in huurovereenkomsten met consumenten. Die uitspraken zouden verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Hieronder wordt een tweetal van deze uitspraken kort besproken.

“Bouwinvest”, de uitspraak van 3 augustus 2023
Dit is een van de eerste uitspraken waarin ambtshalve toetsing bij huurovereenkomsten meer belangstelling heeft gekregen. In deze procedure eist verhuurder Bouwinvest ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een aantal maanden huurachterstand van de huurder.

De rechter toetst ambtshalve of het indexatiebepaling in de huurovereenkomst in lijn is met de Richtlijn oneerlijke bedingen. Op grond van die bepaling was het de verhuurder ieder jaar toegestaan de huur te verhogen met de consumentenprijsindex, vermeerderd met maximaal 5%. De rechter oordeelt dat de indexatiebepaling oneerlijk is. Volgens de rechter wordt het evenwicht tussen huurder en verhuurder met deze bepaling aanzienlijk verstoord, de rechter focust daarbij met name op de verhoging van maximaal 5% die mogelijk is náást de consumentenprijsindex.

Het gevolg van dit oordeel is dat het indexatiebeding niet geldig is en ook nooit geldig is geweest. Kortom, Bouwinvest heeft de huurprijs sinds de aanvang van de huurovereenkomst, in dit geval 2005, niet kunnen verhogen. Het gevolg daarvan is dat geen sprake blijkt te zijn van een huurachterstand, maar dat huurder al jaren te veel heeft betaald.

Bouwinvest heeft inmiddels hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Het is dus vooralsnog niet duidelijk of de uitspraak in stand blijft of niet, maar de uitspraak is wel een grote waarschuwing voor verhuurders die een soortgelijke indexatiebepaling gebruiken.

Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad: de uitspraak van 5 oktober 2023
Op 5 oktober jl. is de meest recente uitspraak gedaan. Daarin heeft de kantonrechter Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst.

In deze procedure heeft de verhuurder de huurder gedagvaard. De rechter toetst weer ambtshalve de huurovereenkomst aan de Richtlijn oneerlijke bedingen. De rechter beoordeelt in deze uitspraak de indexatiebepaling, de rentebepaling en de incassokostenbepaling.

De rechter oordeelt dat de rente– en incassokostenbepaling beiden oneerlijk zijn, onder meer omdat in beide gevallen de gehanteerde percentages beduidend hoger zijn dan de gebruikelijke en/of wettelijke percentages. Het feit dat de verhuurder nooit een beroep heeft gedaan op deze bepaling, maar “gewoon” terugvalt op de wettelijke regeling doet daar volgens de rechter niets aan af. Enkel door het opnemen van een oneerlijk beding, heeft de verhuurder al zijn kansen verspeeld om aanspraak te maken op rente en incassokosten.

Ook de indexatiebepaling, die veel gelijkenissen vertoont met de indexatiebepaling uit de voorgaande uitspraak, is volgens de rechter oneerlijk. Dat betekent dat de verhuurder de huurprijs gedurende de looptijd van de huurovereenkomst niet heeft kunnen verhogen. De aanvangshuurprijs geldt nog steeds.

Naar aanleiding van deze uitspraak en de grote gevolgen die deze uitspraak heeft, heeft de kantonrechter besloten de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen te stellen. De rechter vraagt de Hoge Raad (onder meer) of bij een huurprijswijzigingsbepaling met een eerlijk/wettelijk deel en anderzijds een oneerlijk deel, het beding in het geheel ongeldig is of alleen het oneerlijke gedeelte van de bepaling. Ook vraagt de rechter aan de Hoge Raad of bij een oneerlijk huurprijswijzigingsbeding iedere verhoging vanaf de aanvang van de huurovereenkomst vervalt, waardoor vanaf de aanvang steeds uitsluitend de aanvangshuurprijs verschuldigd kan zijn.

Het antwoord op deze vragen zal impact hebben op veel bestaande huurovereenkomsten, nu voornoemde bepalingen vaak zijn opgenomen in het ROZ model woonruimte dat door het merendeel van de verhuurders wordt gebruikt.

Wij zullen u op de hoogte houden van de ontwikkelingen en uitspraken over dit onderwerp. Wil u intussen meer weten over mogelijk oneerlijke bedingen in uw huurovereenkomst, de implicaties daarvan of heeft u andere huurrechtelijke vragen? Neem dan contact op met Anne van Beijsterveldt.

Het bericht Oneerlijke bedingen in een huurovereenkomst verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Hoe verloopt het met een verlopen energielabel? https://devoort.nl/nieuws/hoe-verloopt-het-met-een-verlopen-energielabel/ Tue, 15 Aug 2023 09:42:30 +0000 https://devoort.nl/?p=8704 Het energielabel van een woning is een steeds belangrijker gegeven. In dit blog een korte toelichting over het energielabel bij […]

Het bericht Hoe verloopt het met een verlopen energielabel? verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Het energielabel van een woning is een steeds belangrijker gegeven. In dit blog een korte toelichting over het energielabel bij de (ver)huur van een woning.

Energielabel

Het woningwaarderingsstelsel (WWS) is een op punten gebaseerd systeem om de maximaal toegestane huurprijs van een woning vast te stellen (van woningen tot de liberalisatiegrens van 808,06).

Sinds 2011 telt de energieprestatie van een woning mee in de puntentelling van het woningwaarderingsstelsel. Een hoog energielabel levert meer punten op, waardoor de verhuurder een hogere huurprijs kan vragen.

Op grond van artikel 2.1 lid 3 Besluit energieprestatie gebouwen (‘Beg’) is de verhuurder verplicht een afschrift van een geldig energielabel beschikbaar te stellen aan een nieuwe huurder. Vanaf de registratiedatum is een energielabel tien jaar geldig (art. 2.1 lid 7 Beg). De verhuurder is verplicht een nieuw energielabel op te stellen, op het moment de woning aan nieuwe huurders wordt verhuurd (artikel 2.1 lid 3 Beg). Kortom, als de looptijd van een energielabel verstrijkt tijdens een lopende huurovereenkomst hoeft er geen nieuw energielabel te worden aangevraagd. Zodra de verhuurder de woonruimte aan een nieuwe huurder gaat verhuren, dient de verhuurder te zorgen voor een nieuw (en dus geldig) energielabel.

Wanneer het energielabel niet tijdig is vastgesteld of de geldigheidsduur van tien jaar is verstreken, dan bepaalt het bouwjaar van de woning het aantal WWS-punten. Er is dus gekozen voor een tweeledig stelsel: waardering op basis van een energielabel en bij gebreke daarvan op basis van het bouwjaar.  Bij het waarderen van de energieprestatie – uitgaande van het bouwjaar van de woning – wordt géén rekening gehouden met het feit dat de energieprestatie van veel woningen door het treffen van energiebesparende voorzieningen in de loop der tijd is verbeterd. 

Vanaf 2021 dienen energielabels berekend te worden conform de NTA 8800 (het primair fossiel energiegebruik per kWh/m² per jaar). In tegenstelling tot voorheen, betekent dat dat een uitgebreide opname van de woning door een erkend energielabeldeskundige vereist is.

Wil u meer weten over (het vervallen van) het energielabel of heeft u andere huurrechtelijke vragen? Neem dan contact op met Anne van Beijsterveldt.

Het bericht Hoe verloopt het met een verlopen energielabel? verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Faillissementen “ASK Romein” https://devoort.nl/nieuws/meer-informatie-over-faillissementen-ask-romein/ Tue, 11 Apr 2023 15:29:54 +0000 https://devoort.nl/?p=8314 In april en juli van dit jaar (2023) is de ASK Romein groep (ASK Romein International B.V. en ASK Romein […]

Het bericht Faillissementen “ASK Romein” verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
In april en juli van dit jaar (2023) is de ASK Romein groep (ASK Romein International B.V. en ASK Romein Holding B.V. en haar Nederlandse 100% dochtervennootschappen) in staat van faillissement verklaard.

De heer mr. R.G.B. Hermsen – per 26 april 2023 vervangen door de heer mr. T.M. Schraven – en de heer mr. L. Bijlsma (VDT Advocaten) zijn door de rechtbank aangesteld als curatoren van de gefailleerde Nederlandse ondernemingen. Meer informatie over deze faillissementen vindt u hier en bij de vermelding van de afzonderlijke faillissementen die u hier kunt vinden.

Het betreft de volgende vennootschappen:

  • ASK Romein International B.V. (KvK 22040839) (per 11-04-2023)
  • ASK ROMEIN HOLDING B.V. (KvK 22035606) (per 11-04-2023)
  • ASK ROMEIN B.V. (KvK 22036524) (per 11-04-2023)
  • ASK ROMEIN Staalbouw B.V. (KvK 20054439) (per 11-04-2023)
  • ASK ROMEIN Data Centers B.V. (KvK 22048470) (per 11-04-2023)
  • ASK ROMEIN Bouw B.V. (KvK 20088541) (per 11-04-2023)
  • ASK Romein Beheer B.V. (KvK 56520360) (per 18-07-2023)
  • Oostingh Staalbouw B.V. (KvK 69660786) (per 11-04-2023)
  • Hillebrand International B.V. (KvK 22064341) (per 11-04-2023)
  • Hillebrand B.V. (KvK 70233675) (per 18-04-2023)
  • J. Stahl Holding B.V. (KvK 22053502) (per 11-04-2023)
  • Scheldeland Vastgoed B.V. (KvK 22033022) (per 18-07-2023)
  • Scheldeland Vastgoed II B.V. (KvK 20138002) (per 11-04-2023)
  • Duwi Design B.V. (KvK 22053501) (per 18-07-2023)
  • M.D. Davidse Beheer B.V. (KvK 22032716) (per 18-07-2023)
  • The Green Bay B.V. (KvK 65033183) (per 18-07-2023)
  • The Green Connection Zeeland B.V. (KvK 63890828) (per 18-07-2023)

Indien u uw vordering wilt indienen, verzoeken wij u vriendelijk gebruik te maken van dit formulier.

11 juni 2023

Bij beschikking van 9 juni 2023 is de afkoelingsperiode met twee maanden verlengd, de beschikking vindt u hier.

26 april 2023

Bij beschikking van 26 april 2023 is mr. T.M. Schraven benoemd tot curator in de plaats van mr. R.G.B. Hermsen.

21 april 2023

Op 21 april 2023 is in staat van faillissement verklaard de volgende (Deense) vennootschap ASK Romein Denmark ApS, waarbij tot curatoren zijn aangesteld: Anders Hoffmann Konigsfeldt van kantoor Bech Bruun (email AHK@bechbruun.com) en Henrik Steen Jensen van kantoor Holst (email hsj@holst-law.com). Uitsluitend deze curatoren zijn belast met de afwikkeling van het faillissement van ASK Romein Denmark ApS.

18 april 2023

Op 18 april 2023 is in staat van faillissement verklaard de Belgische vennootschap ASK Romein Malle N.V. met aanstelling van mevrouw mr. K. Teughels te Berghem tot curator (https://www.teughels-advocaten.be en info@teughels-law.be).

13 april 2023

Met toestemming van de rechter commissaris is in totaal aan alle (+/-) 322 werknemers van de diverse failliete vennootschappen ontslag aangezegd. Op hen is in beginsel de loongarantieregeling van kracht voor de duur van de opzegtermijn. De exacte duur van de opzegtermijn wordt voor iedere werknemer individueel bepaald door het UWV.

De curatoren zijn druk bezig met de eerste inventarisatie, met name gericht op doorstartkansen en/of overname of voortzetting van lopende opdrachten, mede met het oog op behoud van werkgelegenheid. De oorzaken van de faillissementen zijn in onderzoek.

11 april 2023

Er is een afkoelingsperiode gelast van 2 maanden.

Het bericht Faillissementen “ASK Romein” verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
OK geeft meer duidelijkheid over termijn instellen... https://devoort.nl/nieuws/ok-geeft-meer-duidelijkheid-over-termijn-instellen-beroep-or/ Tue, 11 Apr 2023 09:16:28 +0000 https://devoort.nl/?p=8301 Enige tijd geleden mocht Joost van Mierlo naar de Ondernemingskamer om een ondernemingsraad bij te staan die niet om advies was […]

Het bericht OK geeft meer duidelijkheid over termijn instellen... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Enige tijd geleden mocht Joost van Mierlo naar de Ondernemingskamer om een ondernemingsraad bij te staan die niet om advies was gevraagd. Wat was er aan de hand? De bestuurder had besloten om een managementlaag (één functie!) binnen de onderneming weg te halen. Op 29 maart 2023 deed de Ondernemingskamer uitspraak.

Wat was er aan de hand?

De bestuurder is verantwoordelijk voor het medezeggenschapsproces. Onduidelijkheid komt dan ook voor zijn rekening. Tot zover niets nieuws. Interessant is wel wat dit betekent voor de aanvang van de beroepstermijn.

Op 31 augustus 2022 werd het besluit per mail medegedeeld aan de voorzitter en vicevoorzitter van de ondernemingsraad. Op 8 september 2022 geeft de ondernemingsraad aan dat dit een adviesplichtige aangelegenheid is en dat hij om advies had moeten worden gevraagd. Er volgt het nodige overleg tussen partijen, maar op 30 september 2022 wordt medegedeeld dat de bestuurder vasthoudt aan het besluit. Dezelfde dag wordt het besluit gecommuniceerd binnen de onderneming. Op 28 oktober 2022 wordt het beroepschrift bij de Ondernemingskamer ingediend.

💡 Is tijdig beroep ingesteld, te weten binnen een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit is kennis is gesteld? Ja! De ondernemingsraad is pas op 30 september 2022 in kennis gesteld van het definitieve besluit.

Wat verder interessant is:

💡 Het besluit heeft slechts betrekking op één persoon/functie, maar er is wel sprake van een belangrijke wijziging van de taken en verantwoordelijkheden binnen de salesafdeling. Er wordt een managementlaag geschrapt. Het besluit leidt tot een aanzienlijke verzwaring van een andere functie. Kortom, er is sprake van een adviesplichtig besluit.

💡 Bestuurder moet het besluit intrekken. De functie van Senior Solution Sales Manager is echter inmiddels opgeheven en de taken van de Senior Solution Sales Manager zijn herverdeeld. De OK bepaalt dat het besluit uiterlijk op 1 augustus 2023 moet worden teruggedraaid, zodat de ondernemingsraad alsnog advies kan uitbrengen.

De beschikking (zaaknummer: 200.318.133/01 OK) is nog niet gepubliceerd, maar is hier na te lezen.

MEER INFORMATIE?

Mocht u vragen hebben over de rechtspositie van de ambtelijk secretaris en/of leden van de ondernemingsraad, neem dan gerust contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten op dit gebied van de sectie medezeggenschapsrecht.

De sectie medezeggenschap van De Voort Advocaten | Mediators is in 2021 en 2022 uitgeroepen tot Partner of Choice voor ondernemingsraden in Nederland. Uit onafhankelijk onderzoek van OR-net onder ruim 300 OR-professionals is gebleken dat zij het liefst zaken doen met onze sectie medezeggenschap.

Het bericht OK geeft meer duidelijkheid over termijn instellen... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Het afdwingen van verkoop in kort geding https://devoort.nl/nieuws/het-afdwingen-van-verkoop-in-kort-geding/ Thu, 16 Mar 2023 16:23:50 +0000 https://devoort.nl/?p=8090 In situaties van (o.a.) echtscheiding komt het geregeld voor dat een van de partners niet wil meewerken aan de verkoop […]

Het bericht Het afdwingen van verkoop in kort geding verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
In situaties van (o.a.) echtscheiding komt het geregeld voor dat een van de partners niet wil meewerken aan de verkoop van de gezamenlijke woning, zelfs indien vaststaat dat hij/zij de woning niet alleen kan financieren en verkoop de enige reële optie is. Veelal gaat het om de echtgenoot die is achtergebleven in de woning. Rekening houdend met de (nog altijd) oververhitte woningmarkt en de historisch hoge koop- en huurprijzen, heeft de betreffende echtgenoot geen belang bij vlotte verkoop. Dit terwijl de ander hier nu juist wel belang bij heeft, bijvoorbeeld omdat hij/zij over zijn aandeel in de overwaarde wil kunnen beschikken.

Blijft één van de partners weigeren om medewerking te verlenen, dan kan de ander een procedure starten om deze medewerking af te dwingen. De vraag is of dit middels een spoedprocedure (een kort geding) kan. Hierover bestaat al jaren discussie. Rechters oordelen hier verschillend over, waardoor rechtszoekenden in de (juridische) praktijk niet weten waar ze aan toe zijn en het voor advocaten wel erg lastig adviseren is. In de regel oordelen de Gerechtshoven Den Haag en Den Bosch dat dit niet mogelijk is, terwijl de Gerechtshoven Amsterdam en Arnhem-Leeuwarden oordelen dat deze mogelijkheid wel bestaat. Biedt een spoedprocedure geen uitkomst, dan is men aangewezen op een zogenaamde bodemprocedure, waarvan de uitkomst vele maanden (of zelfs langer) op zich kan laten wachten.

Om een einde te maken aan deze (rechts)onzekerheid is er cassatie belang der wet ingesteld, hetgeen betekent dat de vraag of medewerking tot verkoop kan worden afgedwongen in een spoedprocedure, zal worden voorgelegd aan de hoogste rechter van Nederland: de Hoge Raad. Zijn oordeel zal worden gevolgd door de lagere rechters. De beslissing van de Hoge Raad wordt (standaard) vooraf gegaan door een juridisch advies (een conclusie) van de Advocaat Generaal. Dit advies verscheen op 25 januari 2023 en luidt bevestigend, inhoudende dat het mogelijk moet zijn om medewerking aan verkoop in kort geding te vorderen. Het advies kunt u hier teruglezen. In veruit de meeste gevallen volgt de Hoge Raad het advies van de Advocaat Generaal. Het is nu (in spanning) afwachten of dat in deze kwestie ook het geval zal zijn. Wij denken alvast van wel. 

Heeft u behoefte aan advies over de verdeling van een woning in (bijvoorbeeld) een echtscheidingssituatie, neem dan gerust contact met ons op voor advies.

Het bericht Het afdwingen van verkoop in kort geding verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Wijziging maximering huurprijsverhoging... https://devoort.nl/nieuws/wijziging-maximering-huurprijsverhoging-geliberaliseerde-huurovereenkomsten/ Tue, 24 Jan 2023 08:16:39 +0000 https://devoort.nl/?p=7663 Huurprijsverhoging vrije sector aan banden: per 1 januari 2023 maximaal 4,1%

Het bericht Wijziging maximering huurprijsverhoging... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Een jaarlijks terugkomend gespreksonderwerp tussen huurders en verhuurders blijft de toegestane huurprijswijziging. Voor de sociale (gereguleerde) huur lag de verantwoordelijkheid voor een redelijke maximering hiervan al bij de overheid, maar voor de vrije (niet-gereguleerde) sector gold in beginsel een hoge mate van contractsvrijheid. Daar is onlangs verandering in gekomen en ook die verandering verandert weer. Volgt u het nog? Wij lichten hieronder graag toe hoe het (nu) zit met huurprijsverhogingen in de vrije sector.

Hoe zat het ook alweer?

Tot 1 mei 2021 gold in beginsel een hoge mate van contractsvrijheid daar waar het gaat om de jaarlijkse huurverhoging. Dit betekent dat er tot dan toe geen wettelijk maximum op de jaarlijkse verhogingen lag. Per 1 mei 2021 is dit veranderd, mede ingegeven door de coronacrisis, en is er een wet doorgevoerd die de jaarlijkse verhoging in de vrije sector reguleert. Voor de periode van 1 mei 2021 tot 1 mei 2024 mag de huurprijs maximaal worden verhoogd met de inflatie +1%. Maar gezien de hoge inflatie in 2022 (11,6 %) vindt men in Den Haag dat ook deze regeling niet kan volstaan en heeft zij een wetswijziging voorgelegd.

Wat verandert er?

Op 20 december 2022 heeft de Eerste Kamer een wetswijziging aangenomen die de toegestane maximale huur wijzigt. De wet is op 27 december 2022 gepubliceerd en heeft tot gevolg dat de jaarlijkse verhoging niet enkel meer berekend wordt op basis van de inflatie. Er wordt een tweede manier van berekenen toegevoegd waarbij uit wordt gegaan van de loonontwikkeling. Deze houdt in dat het percentage waarmee de huur (maximaal) verhoogd mag worden, gelijk gesteld wordt met de loonontwikkeling +1%. Zorgt die laatst genoemde manier van berekenen voor een lager stijgingspercentage ten opzichte van de berekening op basis van de inflatie, dan geldt dat lagere percentage. Op deze manier wordt beoogd de huurprijzen – ook in de vrije sector – betaalbaar te houden, omdat de loonontwikkeling niet vanzelfsprekend meestijgt met de inflatie.

Dit betekent dat de jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector vanaf 1 januari 2023 maximaal 4,1% (3,1% CAO-loonontwikkeling + 1 procentpunt) mag zijn.

En nu?                                         

Deze wetswijziging waarbij ook de huurprijsverhogingen in de vrije sector in sterke mate worden gereguleerd is per 1 januari 2023 in werking getreden. Aangezien deze wijziging zich bevindt ‘in’ de tijdelijke regeling tot 1 mei 2024, is het nog maar de vraag hoe er na die tijd met de steeds verdere regulering van de vrije sector wordt omgesprongen. Wie weet is er tegen die tijd ook meer bekend over de ‘middenhuursector’ en wordt daar een koppeling mee gemaakt. Eén ding is zeker: de tijd zal het ons ongetwijfeld leren en wij zullen u op de hoogte houden.

Wilt u meer weten over dit onderwerp of heeft u andere huurrechtelijke vragen? Neem dan contact op met één van onze huurrechtspecialisten.

Het bericht Wijziging maximering huurprijsverhoging... verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Els Huisman treedt toe tot maatschap https://devoort.nl/nieuws/samen-uitblinken-met-els-huisman/ Mon, 02 Jan 2023 11:05:52 +0000 https://devoort.nl/?p=7592 De Voort Advocaten | Mediators start 2023 met goed nieuws. Per 1 januari 2023 is Els Huisman toegetreden als partner. […]

Het bericht Els Huisman treedt toe tot maatschap verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
De Voort Advocaten | Mediators start 2023 met goed nieuws. Per 1 januari 2023 is Els Huisman toegetreden als partner. Els is al ruim 11 jaar als advocaat verbonden aan ons kantoor.

Els houdt zich bezig met kwesties waarbij de overheid en politieke besluiten een rol spelen. Dit doet zij zowel op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht als op het gebied van het medezeggenschapsrecht. Op het gebied van het ruimtelijke bestuursrecht richt zij zich op kwesties die zien op het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning, op het beoordelen van de (te wijzigen) bouw- of gebruiksmogelijkheden binnen een bestemmingsplan en op handhaving. Op het gebied van het medezeggenschapsrecht richt zij zich op de (semi) publieke sector en houdt zij zich bezig met zaken waarbij de overheid en politieke besluiten een rol spelen. Denk dan aan (complexe) verandertrajecten en reorganisaties. Els promoveert op (toepassing van) het primaat van de politiek binnen arbeidsverhoudingen in de publieke sector.

Els kijkt er naar uit om in haar nieuwe rol samen met al haar collega’s te blijven bouwen aan ons mooie kantoor.

Het bericht Els Huisman treedt toe tot maatschap verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Arbeidsrechtelijke ontwikkelingen in 2023 https://devoort.nl/nieuws/arbeidsrechtelijke-ontwikkelingen-in-2023/ Fri, 23 Dec 2022 10:30:15 +0000 https://devoort.nl/?p=7565 Het jaar 2023 breekt aan. Een nieuw kalenderjaar gaat traditiegetrouw gepaard met arbeidsrechtelijke ontwikkelingen. Wat verandert er in het arbeidsrecht […]

Het bericht Arbeidsrechtelijke ontwikkelingen in 2023 verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>
Het jaar 2023 breekt aan. Een nieuw kalenderjaar gaat traditiegetrouw gepaard met arbeidsrechtelijke ontwikkelingen. Wat verandert er in het arbeidsrecht in 2023 en waar moet u als werkgever of HR-professional rekening mee houden? Hieronder vindt u een overzicht van enkele belangrijke arbeidsrechtelijke ontwikkelingen die per 1 januari 2023 in gaan.

Minimumloon gaat omhoog
Het minimumloon wordt per 1 januari 2023 verhoogd met 10,15%. Als gevolg hiervan wordt artikel 8 lid 1 sub a, b en c van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag aangepast. De nieuwe minimumloonbedragen zijn als volgt:

  • € 1.934,40 per maand;
  • € 446,40 per week;
  • € 89,28 per dag.

NB. Op dit moment bestaat er geen wettelijk minimumloon per uur. Daarvoor deelt de werkgever het minimumloon per week door het aantal uur dat in de organisatie een fulltime werkweek is (meestal 36, 38 of 40 uur). Er is momenteel een initiatiefwetsvoorstel aanhangig, die voorziet in de invoering van een minimumuurloon. In dat wetsvoorstel wordt het minimumuurloon niet meer afhankelijk gesteld van de normale arbeidsduur (36, 38 of 40 uur). Het wordt omgerekend naar een uurloon op basis van een normale arbeidsduur van 36 uur per week. Dit heeft als gevolg dat het gemiddelde minimumloon wordt verhoogd. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel met betrekking tot het minimumuurloon met ingang van 1 januari 2024 in werking. Nog een jaartje wachten dus (zie Stb. 2022, 381).

Cao-loonsverhogingen
Ook op grond van een cao kan een loonsverhoging van toepassing zijn. Zo krijgt het personeel van universitaire ziekenhuizen in 2023 een loonsverhoging van in totaal 10 procent (per 1 januari 6% en per 1 november 4%). Medewerkers die vallen onder de cao Bouw & Infra krijgen een loonsverhoging van in totaal 5 procent (per 1 januari 2,5% en per 1 juli 2,5%). De cao Beroepsgoederenvervoer kent een loonsverhoging van 7,5 procent per 1 januari 2023. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Kijk goed in de toepasselijke cao of er een loonsverhoging is afgesproken waar uw medewerkers recht op hebben.

Maximum transitievergoeding gaat omhoog
De maximale transitievergoeding wordt in principe jaarlijks geïndexeerd (artikel 7:673 lid 2 en 3 BW). De maximale wettelijke transitievergoeding bedraagt in 2023 € 89.000,– bruto of maximaal één jaarsalaris indien het loon over twaalf maanden (het jaarsalaris dus) hoger is dan dat bedrag. In 2023 bedraagt de maximale wettelijke transitievergoeding € 3.000,– bruto meer dan in 2022 (€ 86.000,– bruto).

Onbelaste reiskostenvergoeding gaat omhoog
Vanaf 1 januari 2023 mag een werkgever 21 cent per kilometer onbelast vergoeden. Vanaf 2024 zal dat bedrag omhoog gaan naar 22 cent per kilometer. Dit volgt uit het Belastingplan 2023 (op 20 december 2022 aangenomen door de Eerste Kamer). Werkgevers mogen dus meer reiskosten onbelast vergoeden. Dit is geen verplichting. Werkgevers mogen immers zelf kiezen i) of zij een reiskostenvergoeding met werknemer overeenkomen en ii) hoe hoog de reiskostenvergoeding is. Let wel, als er al afspraken over de reiskostenvergoeding zijn gemaakt in de arbeidsovereenkomst of in een toepasselijke cao, is werkgever verplicht zich (ten minste) aan deze afspraken te houden.

Onbelaste thuiswerkvergoeding gaat omhoog
Werkgevers mogen in 2023 een onbelaste thuiswerkvergoeding verstrekken aan werknemers van € 2,15 per dag. De onbelaste thuiswerkvergoeding gaat dus met 15 cent omhoog.

AOW-leeftijd gaat omhoog
De AOW-leeftijd stijgt in 2023 van 66 jaar en zeven maanden naar 66 jaar en tien maanden (zie artikel 7a lid 1 sub L Algemene Ouderdomswet).

Tijdelijke uitbreiding WKR
De vrije ruimte in de Werkkostenregeling (“WKR”) gaat in 2023 tijdelijk omhoog van 1,7 procent (2022) naar 3 procent over de eerste € 400.000,– van de fiscale loonsom. Bij een fiscale loonsom van meer dan
€ 400.000,– bedraagt het percentage 1,18 procent. In 2024 vervalt de tijdelijke verhoging weer en geldt een percentage van 1,92 procent.

Premiekorting collectieve zorgverzekering
De premiekorting op een collectieve basiszorgverzekering is vanaf 2023 niet meer mogelijk. Hierdoor kunnen werknemers alleen nog korting krijgen op de premie voor de aanvullende zorgverzekering.

STAP-budget 2023
STAP staat voor STimulering Arbeidsmarkt Positie. Werkenden en werkzoekenden tussen de 18 jaar en de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen één keer per jaar een STAP-budget van maximaal € 1.000,– per jaar aanvragen voor scholing en ontwikkeling, zolang er budget is. Het STAP-budget kan gebruikt worden voor een training, cursus of opleiding. Het STAP-budget voor 2022 is op, maar in 2023 starten er vijf nieuwe aanvraagperiodes. Op dinsdag 28 februari 2023 kan men weer een STAP-budget aanvragen bij het UWV. Let op: eerder werd door de Rijksoverheid gecommuniceerd dat het eerste aanvraagmoment op 2 januari 2023 zou zijn, maar het kabinet heeft besloten dat in januari geen aanvragen kunnen worden ingediend. Het besluit werd genomen om meer tijd vrij te maken om misbruik en oneigenlijk gebruik van de STAP-regeling terug te dringen. Het jaar 2022 heeft laten zien dat de interesse in het STAP-budget erg groot is, dus wees er snel bij op 28 februari 2023 indien u hier gebruik van wilt maken. 

Tot slot
Hoewel het jaar 2023 binnen korte tijd van start gaat, bent u als werkgever of HR-professional binnen uw organisatie mogelijk nog bezig met het doorvoeren van de veranderingen als gevolg van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (zie Stb. 2022, 277). Die wet is op 1 augustus 2022 in werking getreden. Heeft u uw arbeidsovereenkomsten al aangepast conform de (aanvullende/vernieuwde) informatieplicht? Klopt het nevenwerkzaamhedenbeding dat u hanteert? Weet u hoe het zit met de (vernieuwde) scholingsplicht en het studiekostenbeding?

Mocht u door de vele arbeidsrechtelijke ontwikkelingen door de bomen het bos niet meer zien; de sectie arbeidsrecht helpt u – ook in het nieuwe jaar – graag!

Prettige feestdagen en een gezond en gelukkig 2023.

Het bericht Arbeidsrechtelijke ontwikkelingen in 2023 verscheen eerst op De Voort Advocaten | Mediators.

]]>